INFO DRUGS
Sommige mensen gebruiken drugs om zich beter te voelen. Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden. Drugs hebben op de volgende drie manieren invloed op je hersenen.
1. Verdovende middelen werken versuffend, doordat ze je hersenen trager laten werken. Ze verminderen pijn, angst en spanning. Voorbeelden van verdovende drugs zijn wiet, alcohol en slaapmiddelen.
2. Stimulerende middelen laten je hersenen sneller werken. Je voelt je dan actiever. Nicotine, cafeïne, cocaïne en xtc zijn stimulerende drugs.
3. Bewustzijnsveranderende middelen laten je hersenen anders werken. Ze zorgen ervoor dat je hersenen anders gaan werken. Ze zorgen ervoor dat je de werkelijkheid anders beleeft. Muziek klinkt bijvoorbeeld anders en kleuren zien er mooier uit. Maar het kan ook dat je denkt dat iedereen naar je kijkt en dat je daardoor heel bang wordt. Paddo's en isd zijn bewustzijnsveranderende middelen.
Ook drugs zijn verslavend. Door een drugsverslaving functioneer je slechter op school en in je werk. Stoppen met drugs is vaak erg lastig, omdat je ontwenningsverschijnselen krijgt: je wordt ziek en gaat trillen en zweten. Het valt niet mee om je lichaam en geest weer te laten wennen aan een leven zonder drugs. Het ontwennen van drugs heet afkicken.